fbpx

INTERVIEW MET MAKERS VAN NARCOSIS: MARTIJN DE JONG EN LAURA VAN DIJK

07 september

Hoe zijn jullie op het idee voor Narcosis gekomen?
Martijn: ‘Toen we wisten dat we, na onze tv-film Vrij, samen ook een speelfilm wilden maken, zijn we
eigenlijk gaan jagen en verzamelen. Alle voelsprieten uit. Wat zijn de dingen die we interessant vinden?
De kleinste details kunnen dan grote inspiratie geven. Iemand die we voorbij zien lopen kan de basis
worden voor een personage. Uiteindelijk kwamen we grofweg uit op drie grote ingrediënten waarop
we de film wilden bouwen. De heldervoelende gave van Merel, het duiken van John en natuurlijk de
rouwverwerking van het gezin. Hoe gaan ze daarmee om?’

Hoe zou je die heldervoelende gave van Merel omschrijven?
Martijn: ‘Zij kan door haar heldervoelendheid contact maken met de overledenen. Mijn eigen moeder
heeft dat. Ik sta daar zelf vrij dubbel in. Ik geloof daar niet in, maar ik weet ook zeker dat zij geen con
artist is. Ze meent dat oprecht, ze is echt niet gek. En ze voelt dat echt zo, sterker nog, ze helpt er heel
veel mensen mee. Maar volgens mij is het haar interpretatie van wat zij voelt. Laura staat daar als
schoondochter natuurlijk anders in dan ik als zoon, zij is er heel erg nieuwsgierig naar. Oprecht in
geïnteresseerd. Ikzelf probeer het gek genoeg te vermijden. Maar voor de film hebben we het volledig
omarmd en als waarheid neergezet.’
Laura: ‘Superfascinerend. In het begin van onze relatie wist ik daar niets van. Het kwam voor mij als
een complete verrassing. Het is ook niet iets waar binnen Martijns familie over wordt gepraat, dus dat
maakte me extra nieuwsgierig. Ik kan het heel goed vinden met Martijns moeder en ben op een
bepaald moment gewoon vragen gaan stellen. Tijdens het schrijfproces van Narcosis heb ik uiteindelijk
ook een sessie gedaan, wat ik best spannend vond. Opeens staat ze dan toch wel weer dichtbij. Maar
het was heel bijzonder, bijna therapeutisch.’
Martijn: ‘Ook onze production designer is naar haar toe gegaan om een sessie met haar te doen. Om
te ontfutselen hoe dat werkt. Waar onze inspiratie vandaan komt. Laura is ook bij andere
heldervoelende mensen op bezoek geweest. Maar hoewel het een intrigerend gegeven is, is het in de
film slechts een klein deel van wie Merel is. Ze kan dit gewoon, net als autorijden.’

Wat kun je over het duiken vertellen?
Martijn: ‘Tijdens de research raakten we gefascineerd door het Boesmansgat in Zuid-Afrika. Een van
de diepste onderwatergrotten ter wereld. Een klein plasje water in het wijdse landschap, waaronder
een enorme wereld verborgen ligt. Het Boesmansgat is een plek voor de meest fanatieke duikers. Het
is bijna onmogelijk om daar helemaal tot op de bodem te komen en als het lukt, kom je als duiker lang
niet altijd meer boven. Dan verdwijn je, de achterblijvers weten dat je er in bent gegaan, maar dan is
er vaak geen lichaam. En toch gaan ze. Die verhalen van duikers die zich daartoe zo aangetrokken
voelen zijn fascinerend. Over hoe donker het daar is, de duisternis eet het licht van je zaklamp op. Het
gevoel van zweven dat kan omslaan naar verdrinken. Het unieke geluid. Het prikkelde onze fantasie. ’
Laura: ‘Er is een duiker die de bodem van het Boesmansgat haalde en daar het lichaam van een andere
duiker zag liggen. Zomaar meenemen omhoog kan niet. Hij is toen later nog een keer naar beneden
gegaan om die jongen op te duiken, en daarbij is hijzelf ook overleden. ’
Martijn: ‘Die man had ook een gezin en toch ging hij. Je vraagt jezelf af: zou ik dat doen? Zou ik mijn
gezin zoiets extreems laten doen? Je hebt hetzelfde met bergbeklimmers en extreme sporters. In
hoeverre heb je die kick nodig en wat laat je achter? Wat als? In deze film gebeurt het ‘wat als? ’ook
echt. In Narcosis is er geen lichaam om bij te rouwen. Geen tastbaar bewijs. Maar wat als John nog zou
leven? Daar houdt Merel zich aan vast. Daar gaat Merels heldervoelende gave samenwerken met het
ongewisse. En daar kwamen voor ons twee losse elementen samen, die een geheel zijn gaan vormen.’
Laura: ‘Dat is ook het fascinerende. Stel je voor dat je met de doden kan praten. Hoe fijn zou het zijn
dat je iedereen kan opzoeken? Maar anderzijds: wat als je dat juist uit de weg wilt gaan, omdat het te
confronterend is? Dat vond ik ook een mooi filmisch gegeven.’

De film gaat ook over het bereiken van het donkerste punt.
Martijn: ‘Klopt. Misschien is het goed om de betekenis van de titel uit te leggen. Narcosis is een
duikersziekte. Op vrij extreme dieptes kun je dan dingen gaan waarnemen die er niet zijn. Dan ga je
dingen interpreteren, hallucineren. Met een vrolijk gevoel, een beetje alsof je dronken bent. Als je een
krabbetje ziet, dan zie je het krabbetje dansen. In het Boesmansgat zag iemand zijn overleden oma en
dat werd heel gezellig. Het werd hem bijna fataal. Op die diepte is de realiteit uit het oog verliezen het
gevaarlijkste wat je kan gebeuren. ’
Laura: ‘Je weet niet meer wat onder of boven is, met de dood tot gevolg.’
Martijn: ‘Dat gebeurt ook met onze personages die niet in die grot zitten. Die raken een beetje de grip
kwijt op de realiteit. Ze verdrinken ook een beetje.’
Laura: ‘We hebben zelf jonge kinderen. Dan merk je dat kinderen van verschillende leeftijden heel
verschillend omgaan met rouw. Ronja zit nog in de fase van magisch denken. Dankzij dat magisch
denken kan ze via haar fantasiewereld haar vader nog in leven houden. Maar je ziet ook hoe Merel het
rouwproces weghaalt bij haar zoon Boris, die daar op een andere manier mee worstelt en ook boos is.
En hoe een hecht gezin ontwricht raakt en de afzonderlijke leden in eilandjes veranderen. ’
Martijn: ‘We hebben onderzoek gedaan naar verschillende soorten rouwprocessen. Bij Boris wordt de
boosheid heel fysiek, bij Ronja liggen leven en dood veel dichter bij elkaar, de doden bestaan eigenlijk
gewoon nog. Het was een mooie zoektocht: hoe kunnen we de drie leden van dat hechte gezin zichzelf
ieder op hun eigen manier laten verliezen. ’

Thekla

Is de film gebaseerd op persoonlijke ervaringen?
Martijn: ‘Niet letterlijk, maar er zit veel van ons in als inspiratie en het gaat wel over zaken waar we
gevoelsmatig mee verbonden zijn. We zijn een jong gezin. Hoe zou het zijn al er iemand wegvalt? ’
Laura: ‘Ik heb het in mijn directe omgeving wel meegemaakt. Groot en onverwachts verlies dat je leven
totaal op zijn kop zet. De ondraaglijke pijn, terwijl de wereld om je heen gewoon op de oude manier
verdergaat. Rouw is ook zo persoonlijk. Ieder gaat er anders mee om. Kinderen in verschillende
levensfases hebben ook weer een heel ander verwerkingsproces. Dat vond ik interessant voor onze
film. Hoe de dynamiek van een gezin verandert door het rouwproces, wat nooit synchroon loopt.’

Merel schiet in de overlevingsstand. Ze kan alleen nog maar doen wat ze doet en alles wat daartegenin
gaat, mept ze weg. Alsof ze de hele tijd een soort stille paniek voelt.

Martijn: ‘In de film botsen we de hele tijd tegen Merel aan. De plot dat het huis moet worden verkocht
vanwege haar financiële problemen, voedt het onderhuidse. Want je voelt dat er iets moet gebeuren.
Ik weet nog dat we naar Engeland gingen toen mijn Engelse opa overleed. Het was eigenlijk een heel
gezellige week, tot ik op een gegeven moment in een stoel zat en ik opeens heel hard begon te huilen.
Het bleek dat het nieuws van opa’s overlijden en mijn gevoelens van verdriet niet op hetzelfde moment
bij me binnenkwamen. Ik moest het blijkbaar eerst verwerken en opeens kwam de realisatie dat ik
hem miste. In de film verlengen we Merels rouwproces op extreme wijze. Het is meer een fascinatie
dan een letterlijke persoonlijke gebeurtenis die we kunnen aanwijzen.’

De dood als de grote ongerijmdheid van het leven.
Martijn: ‘Tijdens het schrijfproces hebben we het daar wel over gehad: zijn we nu niet heel erg iets
aan het jinxen? We zijn niet dit gezin dat we schrijven, we hebben nooit gezegd dit ben jij of ik, maar
we lijken er wel op. ’
Laura: ‘Sinds wij kinderen hebben is mijn angst voor verlies en de dood wel toegenomen. Ik ben bang
dat het mij zal verpletteren als er iets ergs met ze gebeurt. Ik ben vrij laat moeder geworden, dus mijn
ouders zijn ook niet zo piep meer. Nieuw leven en de dood liggen dicht bij elkaar. Ik kan soms erg in
dat gevoel blijven hangen; dat mijn ouders er straks bijvoorbeeld niet meer zullen zijn. Dat je ze nooit
meer kan bellen, of dat mijn vader nooit meer tomatensaus voor me gaat maken. Dat iemand gewoon
voorgoed weg is.’
Misschien is het juist goed om dat soort onbewuste gevoelens in een film te verwerken?
Martijn: ‘Ik ben blij dat mijn moeder de film kan zien en ik ben benieuwd wat ze ervan vindt. Maar het
komt echt door Laura dat bijvoorbeeld het heldervoelende element in de film zit. Ik had dat zelf nooit
kunnen schrijven.’

Hebben jullie meer persoonlijke elementen in de film verwerkt?
Martijn: ‘Het huis in de film is gebaseerd op het huis waarin ik ben opgegroeid. Het meertje op het
meertje uit mijn jeugd. Het zijn allemaal rijke elementen die Laura heeft blootgelegd. Ze zei letterlijk:
we gaan gewoon schrijven en als de personages van de ene kamer naar de andere lopen, dan is dat
gewoon in jouw huis. Dan weten we precies hoe lang dat duurt, hoe dat klinkt, wat ze wel of niet
kunnen zien of horen. We zitten niet in een fictief huis, het is jouw ouderlijk huis. Als je samen schrijft
kun je dat niet allemaal in je eigen hoofd houden dus zijn dat hele handige trucs.’
Laura: ‘Ik denk dat ik altijd vrij veel persoonlijke dingen verwerk in mijn scenario’s. In het begin van
onze relatie, toen we aan Vrij werkten, kwam ik bij jou langs en dan verstopte jij je altijd. Martijn is
daar heel erg goed in. Dan moest ik hem zoeken.’
Martijn: ‘Als ze aanbelde, dan wist ik dat ik ongeveer dertig seconden had voor ze binnenkwam. Dan
had ik meestal al een nieuwe verstopplek gevonden.’
Laura: ‘Hij woonde op een kleine etage van nog geen 40 vierkante meter. En dan nog moest ik echt
zoeken, elke keer weer. Dat vond ik zo leuk. Toen vertelde je mij dat jullie vader dat ook met jullie
deed.’
Martijn: ‘Ik weet nog dat we hem een keer echt niet konden vinden. Mijn vader is niet echt een
spelletjesmens, maar als hij een keer meedeed, dan deed hij als een volwassene mee. Dan ging hij niet
achter het gordijn staan, dan ging hij zich ook echt verstoppen. En die ene keer konden we hem echt
niet vinden. Toen wij zeker wisten dat hij gewoon weg was gegaan begon hij pas met geluidjes maken
en toen vond ik hem. Hij zat in een nis boven de koelkast, in een dubbelgevouwen houding, op vier
meter hoogte tegen het plafond.’
Laura: ‘Een gigantische man. ’
Martijn: ‘Mijn vader was architect, dus hij was gefascineerd door alle hoekjes en nisjes van de pastorie
waar we woonden. Hij zei tegen me: niet verder vertellen, dit is de beste verstopplek van het huis.’Laura: ‘Martijn vertelt zoiets, en dan denk ik: wauw dat moeten we gebruiken. Dat is dat jagen en
verzamelen waar we het over hadden. ’
Martijn: ‘Laura durft dat te gebruiken. Je eigen verhalen voelen voor mij dan suf. Maar het is aan ons
om daar iets van te maken. ’
Laura: ‘Ik heb die afstand waardoor het voor mij wat makkelijker is om het op te schrijven.’
Martijn: ‘Elementen uit mijn jeugd, verteld door Laura, die zij weet te vangen. Zo vormden we veel
momenten en personages.’

Wat is het gevoel dat je het publiek met de film wilt meegeven?
Martijn: ‘Narcosis is geen film voor op de barricade. Het gaat denk ik om de magie van het alledaagse.
Als je zo’n verhaal over verstoppertje spelen met zorg en aandacht vertelt, dan krijgt het als vanzelf
iets magisch. Ik denk dat het gezin dat ook nodig heeft. Dat ze de mooie dingen van het leven weer
samen moeten kunnen zien om het te waarderen. Dat is denk ik het gevoel dat we willen overbrengen.’
Laura: ‘Narcosis gaat voor mij over rouwverwerking en dat is zoiets persoonlijks, je kan mensen niet
vertellen hoe ze dat moeten doen. Het gaat om een gezin dat zoiets meemaakt en hoe ze dat ieder op
hun eigen manier verwerken en een plekje geven. Hoe ze daarin verdwalen en elkaar weer moeten
terugvinden. Merel is toch degene die dat het meeste uit de weg gaat. Het is niet zo dat alles daarna
weer fantastisch is, maar ze kunnen wel weer verder. Zonder het verdriet uit de weg te gaan.’ Martijn: ‘Ik denk wel dat het een levendige en speelse film is geworden. Er zitten zelfs thriller-
elementen in. Merel probeert de pauzeknop in te drukken, terwijl de vulkaantjes in haar leven op het punt van uitbarsten staan. ’

Hoe is het om als stel samen te werken?
Martijn: ‘Er is geen beleefdheidsfilter tussen ons. Dat is soms lastig, maar vaak juist fijn. ’
Laura: ‘We hebben elkaar soms wel gehaat tijdens het schrijfproces. ’
Martijn: ‘Ik schrijf snel en impulsief, maar niet altijd goed. Laura kan een paar dagen over een scène
doen, en dan word ik ongeduldig, maar als ze er dan mee komt heeft het ook echt hart en ziel. Ik heb
wel geleerd dat ik soms een soort beul kan zijn. Het moet altijd beter, beter, beter. Ik denk dat
inmiddels veel mensen dat wel zullen beamen. Maar ik meen het oprecht, voor het grotere doel, of
tegen de angst dat het niet goed genoeg is. maar ik doe het met een glimlach!’
Laura: ‘Ik ben meer de stille sadist. Op een bepaald moment ben je aan het pingpongen. Schrijf je om
beurten in hetzelfde document. En als wat je leest dat nog niet goed is reageer je je frustratie af in de
kantlijn, als commentaar op de ander. Dan wordt het een heel persoonlijk ding en raak je soms
gekwetst door elkaars opmerkingen en dan kan ik het soms niet laten om daar weer met sarcasme op
te reageren. Die versies moet niemand lezen! Er is in creatief opzicht dus best veel strijd tussen ons,
maar die is volledig gebaseerd op vertrouwen en geloof in elkaars talenten. Dus we kunnen er achteraf
hard om lachen hoor!’
Martijn: ‘Als ik iets heb geschreven, en ik draai de laptop om en laat het haar lezen, dan kan ik gelijk
aan haar gezicht zien: ze vindt het niks. Daar kan ik boos om worden, maar eigenlijk ben ik dan boos
op mezelf, omdat ik dan nog door moet werken tot het goed is. Dat is pijnlijk, maar heel prettig.’
Laura: ‘Werk en het gewone leven loopt bij ons dwars door elkaar. ’
Martijn: ‘We wonen vrij klein en dan hangen er 7000 post-its op de muur. De laptops gingen van tafel
om plaats te maken voor het eten. Het is vol te houden omdat we graag iets moois maken. Het kan
drie weken niet lukken, maar als er dan opeens twee mooie scènes in de computer staan, is dat het
waard. Dan ben je echt samen bezig. ’
Laura: ‘We hebben een enorm vertrouwen in elkaar. ’
Martijn: ‘Tijdens de draaiperiode zat ik nog wel eens tot vier uur ‘s nachts een scène te herschrijven.
Maar dan kon ik het wel direct checken bij de scenarist. Ik doe dat eigenlijk te veel. Tijdens het draaien
kreeg ze elke dag appjes van me: dit truitje of dat truitje? Deze auto of die? ’ Laura: ‘Wat heel fijn is. Alleen denk je soms: ik weet het ook niet. Kies jij maar! Maar ik was bij alles
betrokken, de casting, de muziek, de montage, dat was heel fijn en bijzonder. Ik was bij het hele proces
betrokken en ik heb ook echt gezien hoe zwaar jouw baan is.’

Hoe schrijven jullie?
Laura: ‘Ik schrijf bijna altijd op muziek. Zo kom ik in de juiste stemming, wat het schrijven makkelijker
maakt. Voor Narcosis hebben we een speciale playlist aangemaakt waar we tot het eind van het
schrijfproces nummers aan toevoegden.’

Wat was het voor playlist?
Laura: ‘Het waren geen heel vrolijke nummers.’
Martijn: ‘Je moet jezelf door de muziek kunnen onderdompelen in de personages. Overigens is de
muziek waar je naar luistert tijdens het schrijven, niet per se het type muziek dat je in de film gebruikt
of dat het beste bij de film past. Hoewel, we hadden een pianomelodietje nodig. Een motiefje dat werd
gespeeld in de film. ’
Laura: ‘Dat is het melodietje dat John speelt als hij in het huis achter de piano zit. Ik had bedacht: dat
wordt zijn leitmotiv. Als Merel aan het werk is, dan dringt hij zich aan de wereld op en keert dat
melodietje terug. Het is heel leuk om zoiets te bedenken, maar dan moet dat melodietje nog wel
gemaakt worden. En dat was nog een hele zoektocht. ’
Martijn: ‘Uiteindelijk vonden we in onze playlist een prachtig en raak liedje van Patrick Watson, een
vrij grote artiest, van zijn nieuwe album. Dat zette zich vast in mijn hoofd: dat moet gewoon dat liedje
zijn. Niet te tragisch, maar wel melancholisch genoeg. Als je het twee, drie keer hoort kan het onbewust
in je hoofd gaan zitten. Maar dat konden we natuurlijk nooit betalen. Dus toen heb ik hem een lange,
persoonlijke brief geschreven, met de vraag of we het mochten gebruiken. Hij antwoordde: prima! We
mochten het voor een appel en een ei gebruiken. We hebben bij de aftiteling zelfs het originele
nummer mogen gebruiken. ’

Op welke locaties hebben jullie allemaal gefilmd?
Laura: ‘Het huis was heel belangrijk. Het moest echt een huis met een ziel zijn. ’
Martijn: ‘Het huis moest eruit zien alsof het in the middle of nowhere lag. En in Bilthoven vonden we
een prachtige oude villa. De vloeren kraakten. Het moest echt een gevoel van geschiedenis hebben. Hier woonde generatieslang een familie, met dezelfde soort herinneringen als ik had bij mijn ouderlijk
huis. Zij wisten ook precies door welke spleten in de vloer ze van boven naar beneden konden kijken.
Het huis leek een beetje te verdrinken tussen de bomen, terwijl het eigenlijk in een wijk stond met
best wel grote huizen. Verder vonden we het meertje in de duinen bij Overveen en de zonnestudio
stond in Aalsmeer. De school was nog weer ergens anders. We zijn op allemaal verschillende plekken
geweest. Maar het huis was het hart. De production designer en de cameraman waren er al snel van
overtuigd dat dit het huis was. Ik moest er zelf juist even aan wennen. Het was natuurlijk toch anders
dan het huis waarin ik ben opgegroeid. Als je een jaar aan het schrijven bent, zit je er zo in, dan wil je
ook echt dat alles klopt. Ik zag alleen maar wat het anders maakte. Terwijl je dat dan moet ombuigen
naar: wat gaat dit huis ons geven? Heel veel mooie dingen.’

Wat maakte de acteurs geschikt zo geschikt voor hun rol?
Laura: ‘Ik was echt omver geblazen door de casting van Thekla Reuten.’
Martijn: ‘Ik kende haar natuurlijk als geweldig actrice, maar had vooral films gezien waarin ze koele,
upper class vrouwen speelde. Terwijl Merel veel aardser is. Ze heeft ook wel die koele kant. Maar ze is
ook die heel lieve, zorgzame moeder, die ze probeert te verstoppen. Bij de casting speelde Thekla een
scène waarbij ze moest liegen tegen haar zoontje. Eigenlijk wist ik het toen al. Ze deed iets, hoe ze
geraakt werd. Wauw. Zij is het. Zij gaat dit nog veel beter maken dan wij hoopten. ’
Laura: ‘Het is heel leuk om zo verrast te worden. ’
Martijn: ‘Thekla en ik bleken allebei perfectionisten. Ik stond versteld hoe snel zij het script snapte en
voelde. Zij heeft ook veel affiniteit met dat heldervoelende, en vond het ook belangrijk dat het op een
goede manier wordt verteld. Thekla is zo’n professional. Daar krijg ik zoveel energie van. Ze weet hoe
het werkt, maar ze gaat ook nog alle details langs. Ze geeft zelf heel veel, maar ze laat zich ook goed
regisseren. Echt fantastisch. Als John hadden we eerst Vincent van der Valk in gedachten. We vinden
hem geweldig en hij is ook nog een fijn mens. Maar de rol paste niet, dus werd hij Sjoerd, de beste
vriend van John. Het was heel fijn om met hem te werken. Fedja had aanvankelijk twijfels. Hij had niks
met duiken, kon geen piano spelen, wist nog geen ingang om John te spelen denk ik. Maar hij is Fedja
van Huêt! Dus natuurlijk kon hij dat, hij moest alleen even overgehaald worden. Thekla en hij kennen
elkaar heel goed, dat hielp denk ik ook. Dus we hebben hem gelukkig weten te strikken en ook hij heeft
dat heel knap gedaan. Heel mooi om van dichtbij te zien hoe hij met zoveel rust werkt en wat een
geweldige controle hij heeft over al zijn ‘tools ’als acteur.
De kinderen hebben het ook heel knap gedaan. Bij de eerste casting kwam Lola van Zoggel binnen als
een spring in het veld. Armen in de lucht binnen rennend. Ze pakte de camera vast: hallo, hallo! En
elke tegenspeler die binnenkwam was haar beste vriend. En als de camera aanging wist ze prachtig
spel te bieden.’
Laura: ‘Ik zag haar castingtape en had meteen zoiets van: nu bellen! Nu vastleggen voor ze iets anders
heeft.’
Martijn: ‘Sepp Ritsema, die Boris speelt, had nooit eerder geacteerd. Het was zijn eerste casting. Maar
in zijn gezicht zag je meteen zoveel gevoel, zo’n prachtige binnenwereld. Daar konden we gewoonweg
niet omheen. De eerste draaidag vond hij heel lastig, ‘wat doe ik hier eigenlijk ’maar aan het eind wilde
hij nooit meer iets anders doen. ’

Kunnen jullie iets over het verdere maakproces vertellen?
Martijn: ‘De eerste coronagolf was natuurlijk heel vervelend, alles lag stil, maar daardoor had ik
bijvoorbeeld wel een half jaar decoupagetijd met cameraman Martijn van Broekhuizen, ook zijn
agenda was namelijk schoongeveegd. We konden elke dag afspreken en filosoferen. Daar hebben we
ons voordeel mee gedaan. We hebben bijvoorbeeld drie maanden gefilosofeerd over de voordelen
van een aspect ratio van 16:9 of juist 4:3. Hij heeft ook veel input op het scenario gegeven. En we
hebben elkaar heel goed leren kennen. Door veel te experimenteren in die gesprekken zijn we
uiteindelijk tot een uitgekiende decoupage gekomen.Editor Lot Rossmark was een van de weinigen die echt kritisch op het scenario was, ze vond het teveel gericht op de plot. Niet dat ze het slecht vond, maar het was nog niet goed genoeg. Ze zette er vraagtekens bij. Eerst had ik daar helemaal geen zin in, strijd in de montage. Maar daarna dacht ik juist: we moeten haar vragen. Zij durft tenminste kritisch te zijn, op het moment dat we er nog wat aan kunnen doen. En uiteindelijk is het ook helemaal geen strijd geworden. Het is juist een heel fijn proces geweest.’
Laura: ‘In de montage is nog best wat gesneuveld. Daardoor is het meer een gevoelsfilm dan een
plotgerichte film geworden. Ik vind het mooi, maar je moet er als kijker wel in meegaan. Je hebt niet
echt iets waar je je aan vast kan houden.’
Martijn: ‘Toen de film al in de montage zat, hadden we nog een workshop met mensen uit het
buitenland. Die hadden zoiets van: what is it with Dutch people and money? We hadden zelf het idee
om de plot veel meer uit te leggen. Dat Merel geldproblemen heeft, dat ze het huis gaat kwijtraken.
Ze krijgt bijvoorbeeld het geld van de verzekering pas als het lichaam van John is gevonden. ’
Laura: ‘Als je verdrinkt en er is geen lichaam, dan moet je de eerste vijf jaar alles doorbetalen. Pas
daarna wordt iemand doodverklaard en wordt je levensverzekering uitgekeerd. Dat was best nog een
groot ding in het script. De uitleg waarom zij in de financiële problemen komt. ’
Martijn: ‘Dan had er een officieel overlijdensbericht moeten worden geplaatst in Zuid-Afrika bij het
Boesmansgat.’
Laura: ‘Het is wel heel interessant hoe zo’n proces gaat. ’
Martijn: ‘Met de sounddesigner Jan zijn we heerlijk tot in het detail gegaan. Ik denk dat bijna alle
kraakjes en piepjes zijn aangepakt. En met de componisten van de muziek, Jorrit en Jacob, heb ik ook
echt een relatie opgebouwd, waarbij ik tot diep in de nacht in hun studio heb gezeten. We hebben
eten gegooid naar elkaar. We hebben gescholden en geknuffeld. We zijn daar veel sterker en als
vrienden uitgekomen.
Ik weet technisch weinig van muziek, maar ergens voel ik iets, en als het dan niet goed genoeg voelt,
dan moet ik daar iets van zeggen. En dan is het natuurlijk lastig praten welk element van de muziek
welk gevoel geeft en wat je daar aan kunt doen. Jorrit zei ook: het is dat je het doet met die lach van
je, voor een betere film, dat wij elke dag een marathon voor je gaan rennen. Met veel humor ook, want
het zijn heel fijne en grappige gasten. En ik geloof dat ze zelf uiteindelijk ook supertrots zijn op de
mooie muziek die ze hebben gemaakt, en terecht.
We zijn allemaal perfectionisten. Ik kan daar soms in doorslaan, maar ik heb wel geleerd: ik hoef niet
op elk detail te letten. Het zijn allemaal vakmensen. Ik kan het ook gewoon zeggen als het nog niet
goed is, dan verzinnen zij een betere oplossing dan ik. Alles bij elkaar heb ik veel geleerd, maar is het
maken van de film vooral een fantastisch proces geweest.’